22.11M
Category: lingvisticslingvistics

De woordkaarten van. Cursus 1. Module 7

1.

de woordkaarten
van cursus1 module 7

2.

dag 1

3.

de beer

4.

de knop

5.

de cd-speler

6.

de muziek

7.

de rok

8.

dansen

9.

zingen

10.

hard-zacht

11.

langzaam-snel

12.

nieuw-oud

13.

langs (het water)

14.

tegen (een muur)

15.

het woord van de dag 1: dansen

16.

Het verhaal dag 1
Klik op

17.

de verhaalplaten van dag 1

18.

de verhaalplaten van dag 1

19.

de verhaalplaten van dag 1

20.

de verhaalplaten van dag 1

21.

de verhaalplaten van dag 1

22.

dag 2

23.

de beker

24.

• het bord

25.

de boter

26.

• het drinken

27.

• het eten

28.

de kip

29.

de koffie

30.

de lepel

31.

de limonade

32.

• het mes

33.

de patat

34.

de rijst

35.

de thee

36.

de vis

37.

• het vlees

38.

• het voedsel

39.

de vork

40.

eten

41.

proeven

42.

lekker

43.

vies

44.

het woord van de dag 2:
lhet eten en het drinken

45.

dag 3

46.

de wip

47.

de glijbaan

48.

de kar

49.

• het klimrek

50.

de speeltuin

51.

• het springtouw

52.

durven

53.

duwen

54.

zin hebben in

55.

klimmen

56.

trekken

57.

(armen)wijd

58.

naar beneden/omlaag

59.

naar boven/omhoog

60.

op en neer

61.

vanmorgen

62.

vanmiddag

63.

het woord van de dag 3: de speeltuin

64.

Het verhaal dag 3
Klik op

65.

de verhaalplaten van dag 3

66.

de verhaalplaten van dag 3

67.

de verhaalplaten van dag 3

68.

de verhaalplaten van dag 3

69.

dag 4

70.

de lamp

71.

• het brood

72.

• het touw

73.

de vuist

74.

slaan

75.

vragen

76.

gillen

77.

smal

78.

breed

79.

het woord van de dag 4:
breed en smal

80.

dag 5

81.

de aardbei

82.

• het deeg

83.

• het ei

84.

de hap

85.

• het meel

86.

de oven

87.

de slagroom

88.

de suiker

89.

de taart

90.

bakken

91.

nodig hebben

92.

het woord van de dag 5: de taart
English     Русский Rules